Herman Wijffels: “Het idee dat wij het beter weten dan de natuur moeten we loslaten”
De veranderingen die nodig zijn in de landbouw wijzen op niets minder dan de overgang naar een nieuwe tijd. Herman Wijffels bepleit dat als geen ander. Een gesprek over omkeringen, oogsten uit de stroom en een systeem dat de Aarde voedt in plaats van uitput. “In deze tijd geldt echt: planet first.”
Je wordt vaak gevraagd naar je visie op maatschappelijke ontwikkelingen op de lange termijn. Hoe zou jij met je befaamde ‘adelaarsblik’ onze tijd duiden?
“Haha, mijn favoriete vogel is niet de adelaar maar de albatros. Ik ben een beetje jaloers op hem: eindeloos lang in de lucht blijven en van bovenaf kijken naar wat er allemaal op de grond gebeurt. Het is een beetje mijn specialiteit geworden om van een zekere afstand te kijken en dan patronen te herkennen. Mijn beleving van onze tijd is dat we in transitie zijn van een industrieel-mechanistisch naar
een organisch tijdperk.”
Eerst het oude: hoe zou je het industriële tijdperk schetsen?
“De kern van het industriële tijdperk was dat we om welvaart te maken voorraden van delfstoffen in de natuur opgroeven en die via allerlei bewerkingen tot producten maakten. Wat er aan reststoffen overbleef uit dat proces dumpten we weer terug in de natuur. We staan nu op het punt waarop we moeten zeggen: dit tijdperk, deze industriële manier van leven, heeft ons heel veel gebracht, maar we kunnen zo niet verder.”
Wat heeft het ons gebracht?
“Tijdens de Verlichting is de westerse wereld eigenlijk buiten de natuur gaan staan. Vanuit die positie kun je gaan bestuderen wat je aantreft in die natuur. De wetenschap nam een hoge vlucht en hielp bij het grote maatschappelijke project van die tijd: het creëren van meer welvaart, een beter leven voor de mensen. Dat is gelukt. Maar nu moeten we erkennen dat we met onze rationele capaciteiten eigenlijk ook buiten de wijsheid van de natuur zijn komen te staan. De methode die we hebben ontwikkeld, blijkt allerlei verstoringen te veroorzaken in het functioneren van de biosfeer. Het schaadt de bodem, de lucht, het water, het klimaat, het geheel van het leven.”
Wat is de invloed van het industriële denken op de landbouw?
“Voor we dat industriële principe toepasten op de landbouw, was het altijd een puur organische bedrijfstak en proces geweest. We hebben er petrochemische componenten aan toegevoegd, in de vorm van kunstmest, bestrijdingsmiddelen en brandstof voor de betrokken machines en voertuigen. Feitelijk is dit begonnen na de Tweede Wereldoorlog: de kruitfabrieken zochten nieuwe afzetmogelijkheden en vonden die in kunstmest. Nu vormt die petrochemische input een kwart van de productiekosten in onze voedselvoorziening, maar er is steeds meer van nodig om de productie op peil te houden, terwijl het productiemilieu er steeds verder door degenereert.”
Dan het nieuwe: hoe ziet het tijdperk eruit waar we heen gaan?
“We bevinden ons nu in een overgangsfase: van de industriële manier van kijken en werken naar een organische manier, die beter past bij de werkelijkheid, bij de heelheid van het leven. Met de kennis die we nu hebben moeten we weer intelligent gebruik gaan maken van de natuurlijke systemen van de Aarde. Dat is ook een mentaal-culturele stap: we moeten ons weer voegen in de impliciete orde van de planeet en onze hoogmoed laten varen. Niet langer denken dat we erbuiten staan, dat we alles via technocratische methoden naar onze hand kunnen zetten: het klassieke ingenieursdenken. Het idee dat wij het beter weten dan de natuur moeten we loslaten.”
Wat betekent dat voor de landbouw?
“Dat we de afhankelijkheid van die externe chemische input moeten reduceren. Geen bestrijdingsmiddelen inzetten, maar gebruik maken van natuurlijke bestrijding uit de leefomgeving die landbouwgrond omringt, in de vorm van insecten en andere natuurlijke vijanden. Dat zijn elkaar in balans houdende krachten. Maar vooral: dat we de capaciteit en productiviteit van het natuurlijke systeem moeten herstellen. Regenereren dus. De komende tijd staat in het teken van het versterken, in plaats van verzwakken, van de Aarde als bron en drager van al het leven. Dat is de route die zich vanuit de feiten van onze huidige situatie openbaart.”
Uitgelichte quote
We zijn in transitie van een industrieel naar een organisch tijdperk
In het industriële tijdperk hebben we geput uit eindige voorraden. Wat is de tegenhanger daarvan in de nieuwe tijd?
“Ik noem dat oogsten uit de stroom. Alle levensprocessen die zich hier manifesteren, zijn in de kern afkomstig van de interactie tussen de zon en de Aarde. Elke dag komt er een ongelofelijke hoeveelheid energie van de zon naar de Aarde. Planten kunnen die energie via fotosynthese omzetten in eetbare materie. En zonne-energie kunnen we, in verschillende vormen, oogsten met nieuwe technologie die nog volop in ontwikkeling is. Dus niet meer grondstoffen verbranden om energie op te wekken, maar die oogsten uit de overvloed die uit de ruimte op ons afkomt. Deze tijd wijst ons ook geopolitiek de weg. Kijk wat er aan de hand is met de oorlog tussen Rusland en Oekraïne en wat dat doet voor de prijzen van energie en voedsel. Het is duidelijk dat het anders moet.”
Een veelgehoorde tegenwerping is: we hebben intensieve landbouw nodig om een groeiende wereldbevolking te voeden.
“Er zijn tal van studies die aangeven dat het geen probleem is om een paar miljard mensen extra te voeden áls we de consumptie van dierlijke proteïnen reduceren. Het past niet als we die consumptie wereldwijd op Westers niveau proberen te handhaven. Voor de gezondheid van het systeem van het leven, en onze eigen gezondheid, moeten we daar echt stappen terug in gaan zetten. Met een meer plantaardig dieet en het regenereren van al die gebieden die door slordig gebruik ongeschikt zijn geworden voor landbouw, bijvoorbeeld door verzilting of verwoestijning, kunnen we de wereldbevolking zonder probleem voeden.”
Een ander argument is dat Nederland welvaart verliest als we onze vooraanstaande positie in de intensieve landbouw afbouwen.
“Dat hoor je vaak, maar we moeten hier niet alle landbouw over één kam scheren. Neem de intensieve veehouderij. Nederland heeft een positie verworven dat we hier heel goedkoop dierlijke proteïne kunnen produceren. Dat heeft te maken met Europees beleid: het is heel aantrekkelijk gemaakt om veevoergrondstoffen die niet onder EU-heffingen vielen van elders aan te voeren en die naar onze intensieve veehouderij op de zandgronden te brengen. Die is daardoor enorm groot geworden, op een manier die niet verenigbaar is met ons territoir, met gezonde natuur en leefmilieu in ons land. Dus die activiteit zal terug moeten in omvang.”
En de andere vormen van landbouw?
“In de melkveehouderij ligt dat probleem anders. Daar speelt vooral dat ze op veel plekken aanleunt tegen natuurgebieden waar de uitstoot van ammoniak schade aanricht. Op andere plekken past het weer veel beter, dus hier moet je regionaal kijken wat waar kan. In de akkerbouw is Nederland een van de grootste producenten van uien en pootaardappelen ter wereld. Ik zie niet in waarom die positie niet toonaangevend zou kunnen blijven, ook als we naar regeneratieve landbouw gaan. Er liggen daar wel vraagstukken rond kunstmest en bestrijdingsmiddelen, waar strokenteelt en kweekarbeid oplossingen kunnen bieden.”
Hoe duid je de spanning die je soms ziet tussen de biologische landbouw en de regeneratieve landbouw?
“De biologische landbouw werkt al lang op de manier die nodig is. Daar moeten we veel waardering voor hebben. Ik denk wel dat ze hun kennis meer ter beschikking zouden kunnen stellen aan boeren die met de transitie aan de slag willen. Sommige biologische boeren kijken een beetje wantrouwend naar al die new kids on the block: vaak jonge mensen met nieuwe termen zoals regeneratieve landbouw. En denken: ‘Dat doen wij toch allang!’ Klopt ook, maar er zit een groot maatschappelijk momentum achter de opkomst van de regeneratieve landbouw. Mensen zien in dat het zo niet verder kan. Dat we de capaciteiten van de bodem en het hele levenssysteem weer op peil moeten brengen. Dát is regeneratie en daar kunnen we de ervaring van de biologische landbouw heel goed bij gebruiken.”
Uitgelichte quote
Met de kennis die we nu hebben moeten we weer intelligent gebruik gaan maken van de natuurlijke systemen van de Aarde
Iedereen heeft het altijd over wat de boeren allemaal anders moeten gaan doen. Maar hoe moeten de andere partijen veranderen?
“Iedereen heeft een rol: boeren, banken, supermarkten, overheden, consumenten. Er is een heel systeem ontstaan rondom die primaire agrarische productie met diverse spelers. Neem de veevoerfabrikanten. Er komt een enorme input van veevoer het land in. Echt enorme stromen biomassa, zoals soja uit Brazilië, waar de teelt ervan tot ontbossing leidt. Een basisprincipe van de landbouw van de toekomst is de kringloop: nutriënten die met voedselproductie verdwijnen, moeten ter plaatse weer worden aangevuld. Nu wordt het uit de productieomgeving in Brazilië gehaald en naar hier gebracht en dat is daar dus uitputting. Het oude voorraad-denken uit het industriële tijdperk.”
En de retailsector, bijvoorbeeld?
“De retail heeft zich via een enorme schaalvergroting in een positie gemanoeuvreerd dat zij eisen kunnen stellen aan producten en prijzen. Dat is ontstaan vanuit het naoorlogse landbouwbeleid: alles staat hier in het teken van goedkoop. Nergens anders wordt ‘goedkoop’ zo vaak genoemd in commercials van levensmiddelen. Dat is geworteld in de Nederlandse cultuur. Maar nu van ons mensen wordt gevraagd om ons weer met de Aarde te verbinden, betekent dat ook: onze primaire levensbehoeften dekken vanuit de grond waarop je leeft. En daar past regionale distributie veel beter in dan de nationale of internationale retailketens die we nu hebben. Die ketens moeten zich zo organiseren dat ze ook lokale productenstromen bij de consument kunnen brengen.”
En de financiële sector?
“In het industriële tijdperk hebben we natuurlijk kapitaal gebruikt om financieel kapitaal te genereren. Natuur was er in overvloed, financieel kapitaal was schaars. Die schaarsteverhoudingen zijn compleet omgedraaid. In de logica van de huidige verhoudingen moet nu financieel kapitaal worden ingezet om te werken voor mens en Aarde. Dat brengt interessante vragen met zich mee. Neem eigendom van grond: in het oude model mag je daar maximaal financieel rendement uithalen. Dat is de kern van het kapitalistische systeem. Maar nu wordt het recht betwist om eigendom onbeperkt te gebruiken voor eigen voordeel op korte termijn. Vruchtbare landbouwgrond moet behoren tot de commons, bronnen voor algemeen gebruik die goed beheerd en in stand gehouden moet worden. We moeten naar een financieel stelsel dat de opgebouwde financiële capaciteit inzet voor het weer in volle glorie herstellen van de Aarde als drager van de bronnen van het leven. In deze tijd geldt echt: planet first. Niet langer een stelsel dat de commons exploiteert ten behoeve van de vorming van financieel kapitaal. Je ziet al nieuwe financieringsvormen ontstaan, zoals Herenboeren en Land van Ons, waarin burgers geld bijeenbrengen om ecologisch verantwoorde voedselproductie mogelijk te maken. Ook banken zullen in die richting moeten werken.”
Dat is al met al een fundamentele maatschappelijke transformatie?
“Inderdaad. Feitelijk moeten we de hele samenleving van onderop opnieuw opbouwen. In de industriële tijd hebben we alles top down georganiseerd en een piramidelandschap van Nederland gemaakt. Die oude structuren exploiteren in wezen de boer, de consument, de burger. Idealiter verwerven burgers en boeren nu een grotere autonomie door hun eigen energie en voedsel te gaan produceren. Dat is nu al aan het gebeuren, met energiecoöperaties en voedselarrangementen en community supported agriculture. Eigenlijk een omkering van de ordenende principes uit het verleden.”
Een omkering?
“In plaats van organiseren van bovenaf, gaan we dat nu van onderop doen. In plaats van putten uit voorraden, oogsten uit de stroom. Niet langer het financieel kapitaal dienen, maar dat kapitaal ons laten dienen. Als je die omkeringen eenmaal doorhebt, dan vloeien daar de ordenende principes voor de huidige transitie en de nieuwe tijd uit voort.”
Een laatste vraag aan de albatros: hoe ziet de nieuwe tijd er volgens jou concreet uit?
“Ik ga niet de toekomst voorspellen, maar heb wel een beeld van wat mogelijk en wat mij betreft wenselijk is voor primaire levensbehoeften als energie en voeding. In dat beeld zijn er straks geen energiemaatschappijen meer die energie produceren en distribueren. Individueel en collectief wekken mensen zelf hun energie op met oogstapparatuur, zoals panelen en warmtepompen. Wat over is wordt gedeeld op het net. Burgers verwerven zelf grond of sluiten arrangementen met boeren die volgens hun verlangens gezond voedsel produceren. Met mede als doel de grond te regenereren en door te geven aan de volgende generaties. Een groot deel van wat we nodig hebben om te leven, geven mensen vorm onder eigen regie. We leven dan in een maatschappelijk model met meer autonomie, en meer verbinding met elkaar en met de Aarde. We zijn letterlijk meer geaard. Van een systeem dat ten koste ging van het leven, gaan we dan naar een systeem dat voedend en ondersteunend is aan het leven. Dat is toch een geweldig perspectief?”
Oorspronkelijk gepubliceerd op 12 februari 2023. Laatste update: 12 november 2024.
Wie is Herman Wijffels?
Econoom Herman Wijffels houdt zich bezig met de ‘Grote Transitie’ naar een harmonieuze relatie met de Aarde, bijvoorbeeld op het gebied van landbouw en energie. Hij was onder meer topman van de Rabobank, werkzaam bij de Wereldbank, voorzitter van de Sociaal-Economische Raad en Natuurmonumenten, en hoogleraar Duurzaamheid en Maatschappelijke Verandering aan de Universiteit Utrecht. Zijn vader was akkerbouwer.