Joline Jolink
Activiteiten:Regeneratieve mode & landbouw
Initiatiefnemer:Joline Jolink
Start:2008
Plaats:Welsum
Introductie
Kun je in Nederland biologische vlas verbouwen voor linnen, om daar vervolgens volledig lokaal kleding van te maken? Modeontwerper Joline Jolink – die al jaren duurzame collecties maakt – kocht een boerderij om het uit te proberen. “Ik wil het proces van vezel tot kledingstuk laten zien.”
Als kind wist Joline Jolink al vroeg dat ze bezig wilde zijn met het ontwerpen van kleding. “Dat kwam door mijn oma. Zij maakte japonnen op maat voor privéklanten, gewoon bij mensen thuis.” Na de middelbare school gaat ze naar de Kunstacademie in Arnhem, om de modeopleiding te volgen. Maar voor het systeem waarin ze na haar afstuderen terechtkomt, voelt ze weinig. “Collecties ontwerpen, modeshows geven en vervolgens via inkopers proberen je voet tussen de deur te krijgen van de grote modewinkels. Terwijl zij al zo ongelooflijk veel kleding produceren die slecht is voor de planeet…”
Joline besluit het anders aan te pakken en lanceert in 2008 de eerste mode-webshop van Nederland. “Nu kun je je dat niet meer voorstellen, maar dat was toen hartstikke nieuw”, lacht ze. Haar duurzame kledingstukken van natuurlijke materialen slaan aan en het directe contact met klanten zorgt voor voldoening. “Jarenlang had ik geprobeerd om mezelf in een keurslijf te duwen, om dingen te doen die niet bij mij pasten, omdat iedereen het zo deed, omdat het zo ‘hoort’. Pas toen ik me daarvan losmaakte, begon het te stromen.”
Uitgelichte quote
Als ik iets ontzettend sterk voel, kan ik er inmiddels op vertrouwen dat anderen dat ook snappen
Juiste keuzes
Vanaf dat moment blijft Joline haar intuïtie volgen, met als resultaat: een kledingmerk dat steeds gezonder wordt voor de natuur. Zo bestaat haar collectie inmiddels volledig uit biologische of gerecyclede materialen (waaronder een jasje van 100 procent Nederlandse linnen), maakt ze vegan sneakers van fruitleer, wordt nagenoeg alles in Europa geproduceerd, kunnen mensen in haar winkel in Rotterdam ook tweedehands items kopen en doet ze al jaren niet aan modeshows of uitverkoop. Kortom: nogal een contrast met de fast fashion wereld waarin we wereldwijd jaarlijks 40 miljard kledingstukken maken die veelal uit plastic bestaan en we gemiddeld slechts zeven keer dragen…
“In het kapitalistische systeem denken we graag dat mensen zoveel mogelijk kleding willen voor zo min mogelijk geld. Maar zelf zit ik zo helemaal niet in elkaar en veel andere mensen ook niet: zij kiezen bewust voor andere waarden”, deelt ze. “Inmiddels weet ik dat als ik iets ontzettend sterk voel, ik erop kan vertrouwen dat anderen dat ook snappen.”
Nog een radicale keuze die voor Joline volstrekt logisch voelt, is dat ze werkt met een productieplafond. “Dat heb ik ingesteld toen een van mijn producenten de druk opvoerde en zei dat ik jaarlijks minimaal 35.000 spijkerbroeken moest gaan afnemen. Daar schrok ik zo van, want jeans beslaat maar 10 procent van mijn collectie, dat ik mezelf heb afgevraagd: hoeveel produceer ik eigenlijk en wanneer is het genoeg? Toen heb ik uitgerekend dat als we per jaar 20.000 nieuwe kledingstukken maken, alles uit kan en ik mezelf in de spiegel kan aankijken. Dus dat is het geworden. Het geeft rust. Eindeloze groei is geen aantrekkelijk doel voor mij. De balans bewaren is uitdaging genoeg.”
Van duurzaam naar herstel
“Uiteindelijk wil je dat alle stoffen en verfstoffen lokaal worden verbouwd, met inheemse planten waar bestuivers gelukkig van worden. Zodat je kleding maakt die zo natuurlijk is, dat je het weer kunt composteren, omdat het voeding is voor de bodem. Dan maak je iets dat er echt moet zijn, want het zorgt voor verbetering”, zegt Joline. Om deze stap richting regeneratie te maken, heeft ze samen met haar partner in Welsum een permacultuur-boerderij van 1,1 hectare gekocht. Daar wil ze het hele proces – van grondstof tot eindproduct – inzichtelijk maken, zodat mensen beseffen wat er allemaal bij fatsoenlijk gemaakte kleding komt kijken.
“Onlangs hebben we vlas ingezaaid waar we in onze boerenschuur linnen van gaan maken”, vertelt de modeontwerper enthousiast. “Maar ik ben helemaal geen boer, dus ik observeer nu vooral wat er in het veld gebeurt en leer daarvan.” Ook heeft ze een groep vrijwilligers aangehaakt, die ze grappend de ‘vlas-klas’ noemt. “Dat zijn mensen uit de omgeving die hier samen met mij komen ontdekken. Zo zit er een kunstenaar tussen die al jaren zeefdrukken maakt op linnen doeken, maar ook niet wist hoe het materiaal precies gemaakt wordt. En een zuurdesem-bakker, die ervaring heeft met akkerbouw en me precies kan vertellen welke granen ik hier het beste kan verbouwen om het veld – nadat we het vlas hebben geoogst – te laten rusten.”
Van vlas een stof maken, is nogal een proces, weet Joline inmiddels dankzij een samenwerking met The Linen Project en Enschede Textielstad. Zo moet je het gewas wanneer het volgroeid is eerst een tijdje op het veld laten liggen, zodat het harde gedeelte loskomt van de kern en je een lange vezel overhoudt. Vervolgens moet je die vezels, die heel grof zijn, ‘hekelen’: je slaat ze door een spijkerbed heen (“dan weet je gelijk waar het woord ‘hekel’ vandaan komt”, aldus Joline). Dit doe je een aantal keer, op steeds fijnere spijkerbedden, totdat je een sliert hebt waarvan je een draad kunt spinnen. “Over het algemeen wordt dit in het buitenland gedaan, maar we gaan het hier met de hand doen”, zegt Joline. “Van het garen weven of breien we vervolgens een lap waar we een kledingstuk van maken. Dus dan heb je echt iets bijzonders, wat je eindeloos zult dragen, repareren en uiteindelijk doorgeeft.”
Uitgelichte quote
Ik voel een soort bescheidenheid sinds we op de boerderij wonen. Dat constante gevoel van haast en overambitieus zijn, voelt hier bijna obsceen
Rimpel effect
Alhoewel Joline op de boerderij met allerlei dingen bezig is – zoals planten om indigo van te maken en ‘rui schapen’, die in de rui gaan en je dus niet hoeft te scheren – verwacht ze niet dat ze alle grondstoffen voor haar eigen collecties op korte termijn zelf zal produceren. “Dat kan ook helemaal niet op één hectare”, zegt ze. “Wat ik wel hoop, is dat we een rimpel effect op gang brengen. Bij mensen die hier in de toekomst een workshop volgen en vervolgens anders gaan consumeren. Of bij boeren uit de buurt, die in ons experiment mogelijkheden zien en vervolgens op hun eigen akkers ook biologische en regeneratieve gewassen gaan verbouwen.”
“Ik voel een soort bescheidenheid sinds we op de boerderij wonen. Dat constante gevoel van haast en overambitieus zijn, voelt hier bijna obsceen”, deelt Joline. “Je hoeft de wolken niet aan te raken om een verschil te maken. Groei kan ook betekenen dat je – net zoals een boom – je wortelstelsel verdiept. Of dat je vruchten steeds zoeter worden. Dat is waar we hier op uit zijn.”
Meer lezen over regeneratieve mode? Eerder interviewden we Reina Ovinge, die van lokale wol en consuminderen de norm maakt.